Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Successiewet 1956

 

Artikel 53
1
Behalve in de gevallen bij deze wet voorzien, wordt vermindering van de aanslag of de conserverende aanslag verleend, indien en voorzover ten gevolge van een beroep op de legitieme portie, van de vervulling van een voorwaarde, van de uitoefening van een op de wet berustend terugvorderingsrecht, van de toepassing van artikel 33 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek of van de uitoefening van een wilsrecht, voortspruitende uit ten sterfdage of ten tijde van de verkrijging reeds bestaande of ontstane rechtsverhoudingen, anders dan door opvolging krachtens een voorwaarde als bedoeld in artikel 21, tweede lid, wijziging wordt gebracht in de persoon van de verkrijger of in het verkregene. De eerste volzin is niet van toepassing bij de uitoefening van een wilsrecht als bedoeld in de artikelen 19, 20, 21en 22 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek.
2
De vermindering wordt verleend op een verzoek dat geschiedt door het doen van aangifte. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.
3
In de gevallen, waarin de oorzaak tot de vermindering anderzijds aanleiding geeft tot heffing van recht, kan de in het vorige lid bedoelde aangifte worden opgenomen in de overeenkomstig artikel 45, derde lid, in te dienen aangifte. In de andere gevallen moet die aangifte worden ingediend binnen acht maanden, nadat de oorzaak tot de vermindering is ontstaan.
4
De teruggave, waartoe een vermindering aanleiding geeft, kan geschieden door verrekening met het terzake van dezelfde nalatenschap of schenking verschuldigde.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN BB2403, Eerste aanleg - meervoudig, 07/803
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    09-08-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank Arnhem
    Schenking tot stand gekomen onder invloed van wederzijdse dwaling. De vernietiging van de schenking werkt ingevolge artikel 3:53 van het BW terug tot het tijdstip waarop de schenking is gedaan. Aanslag recht van schenking kan niet in stand blijven omdat hiervoor geen grondslag bestaat. Artikel 6:228,...
  •